zaterdag 6 juni 2015

Ik ken mij lijf niet meer

Waar ik de laatste tijd steeds vaker moeite mee heb is dat ik mijn lijf niet meer ken. En daarmee bedoel ik dat ik niet weet wat ik wel en wat ik niet aankan. Ik kan heel onverwacht ontzettend moe zijn, zonder dat ik een oorzaak kan vinden. Ik kan ook terwijl ik moe ben dan opeens wel weer heel goed zwemmen.

Ik sta in Grootebroek aan de start van de 400 meter vrije slag. Al twee uur loop ik mij af te vragen of ik mij niet af moet melden. Zo moe ben ik. Ik zie zo tegen deze afstand op. Het duurt even voordat er een tijdwaarnemer bij mijn baan staat en maak al een grapje met de scheidsrechter dat er geen tijd opgenomen hoeft te worden als hij maar wel noteert dat ik de afstand gezwommen heb, want dat heb ik nodig voor het klassement.

Dan gaat het fluitje, ik lig in het water en alle moeheid verdwijnt. Het gaat lekker, ik kan goed doortrekken, de keerpunten lukken en aan het einde kan ik nog versnellen. Omdat ik in de baan zwem langs de kant zie ik mijn ploeggenoot gebaren dat ik vlak zwem. Dat is dan mooi meegenomen want ook dat heb ik al een tijd niet meer gekund. Zegt overigens nog niets van de tijd want je kunt heel vlak heel langzaam zwemmen en heel vlak heel snel.

Dan tik ik aan en ik kan mijn oren niet geloven. Een tijd ver onder mijn inschrijftijd en een tijd waar ik de laatste twee jaar niet meer bij in de buurt ben gekomen. Maar hoe kan dit nu?

Twee weken later zwem ik in IJsselmuiden de 800 meter. Ook nu vraag ik mij weer af of ik die lange afstanden niet moet laten voor wat ze zijn en mij gewoon beperken tot 200 meter en korter, desnoods een 400 meter. Na 350 meter ben ik al moe. Ik neem mij al zwemmend voor dat dit de laatste keer is dat ik een lange afstand zwem. Ik neem mij voor ook niet aan het open water seizoen mee te doen.Ik neem mij elke 100 meter voor dat ik eruit stap. Dan tik ik aan. Gewoon, na 800 meter. En wat blijkt? Natuurlijk was ik na 350 meter moe. De eerste 400 meter legde ik als tussentijd, dus zonder eindsprint, 3 sec sneller af dan mijn eindtijd 400 meter in Grootebroek. En die eerste 400 meter gingen ook weer heel vlak. Daarna gingen de tussentijden zo'n 4 seconden omhoog, maar ook dat hield ik 350 meter vol, waarna er nog een eindsprint kwam van 1.05. Dus ook op de 800 meter weer een tijd, sneller dan ik de laatste jaren zwom.

En natuurlijk ben ik hier blij mee. Maar ik vind het heel deprimerend dat ik niet weet wat mijn lijf aankan op bepaalde momenten. 

Ik ken mijn lijf niet meer.

Geen opmerkingen: